Wat gedaan wordt!

(Vertaald van The plague and the fire.)

Als je je deur uitwandelt, de straat op, is het alsof er niet echt iets veranderd is. De wind streelt je gelaat en een glimp van zonneschijn valt door de wolken op de stoep, nog nat van de nachtelijke regen. Om je heen lopen mensen zoals ze dat altijd deden van A naar B, misschien zelfs naar C, met tassen vol producten van het winkelen in de ochtend.

Maar er klopt iets niet.

En dan schiet het je te binnen, het gevangenschap dat je even was vergeten toen je de trap afliep, keert terug en slaat je recht in je gezicht. De bleke gezichten van degenen die je passeren stinken van weken in afwezigheid van natuurlijk licht. Je ruikt rachitis wanneer hun verzwakte botten knarsend passeren en ze proberen geen aandacht te trekken. Een blik, hoe kort ook, is onmiddellijk verdacht. Een kus ter begroeting crimineel.

We houden ons recht, schrapen onze moed bijeen en bereiden een excuus voor. Van wachtrij naar file tot ordelijke fucking ramp gaan we, onszelf badend in de UV-stralen alsof we genieten van de stranden van Zuid-Spanje. Je hoest en iemand steekt de straat over. Een lach en hoofden draaien.

Dit is niet aan het gebeuren. Het wordt gedaan. Dit is geen natuurramp: een hoogtepunt van natuurlijke krachten die een gebied met de grond gelijk maken, schade aanrichten aan normale levens en niets achterlaten dan een erfenis om te consumeren in de laboratoria, hoewel dit laatste gedeeltelijk waar is.

Het is een proces – gepland en uitgevoerd – binnen een kader van processen, die elkaar zowel aanvullen als beconcurreren. Fluctuerend, verergerend, verstikkend.

Isolatie wordt een positieve term. Scheiden en je terugtrekken is je plicht doen. Het is om de mensen om je heen te beschermen: de beschadigden, stervenden, klaar, want in een wereld waar er maar één redder is, daar is iedereen een mogelijk slachtoffer. Want zoals altijd, worden onze wezens in twee gekapt. Bescherm het lichaam en de geest zal overleven, al zal de stimulatie van ontbering ons van binnenuit aan stukken rijten. Langzaamaan. Het is het tegenovergestelde van een media blackout. Het is een aardverschuiving. Een waterval van cijfers, feiten en proporties, die zo onbegrijpelijk en tegenstrijdig als ze zijn, de newspeak van 2020 vormen.

En toch hebben we geen andere keuze dan te geloven. De wetenschap verkocht zijn ziel jaren geleden al aan het kapitaal, en zo, zonder haar arena te betreden, worden we ontwapend voor het toernooi. Wij zijn de pionnen, niet de spelers. De verhalen van ziekenhuizen die voortploeteren, business as usual, worden gecensureerd, weggezet en bespot. Onze kelen zijn al rauw van het proberen uit te spreken van wat we zien gebeuren. Beperkt tot een dialoog die niet verder gaat dan het politiegeweld te veroordelen, alsof dat iets is dat ons zou moeten verbazen. We houden ons bezig met dienstverlening aan degenen die iedereen vergeten was hiervoor en opnieuw zal vergeten hierna.

Als er nog vragen zijn, laat ze dan niet worden gezegd, schreeuw ze, want de stilte van kritiek is oorverdovend.